DE BLINDE KOFFIE-VLEK
Wij gaan graag uit eten. Of het nou Frans is of Sushi, klassiek of modern; altijd hopen we hetzelfde te vinden. Een restaurant waar je in de watten wordt gelegd en met plezier een fooi achter laat omdat je het zo naar je zin gehad hebt. Waarom je het naar je zin hebt gehad is een optelsom van verschillende dingen. Hoe je onthaald wordt, of de sfeer relaxed en gezellig is, of het huiswijntje smaakt, welke muziek er op staat en met welke aandacht er geadviseerd wordt over de kaart.
Uit eten is een feestje. Soms heel decadent omdat we geen zin hebben om te koken of soms omdat je dan na een drukke dag even kunt ontspannen en kunt bijkletsen. Al prikkend denken we te herkennen wat de chef heeft bedoeld met een gerecht en met veel plezier proeven we van elkaars bord. Alles wat erop ligt is mooi en vers en je kunt zien dat er met respect voor de ingrediënten en met liefde is gekookt. Tot het toetje komt.
Tot het toetje komt
Soms gaat er iets mis. Een gerecht voldoet niet aan de verwachtingen, een ingrediënt gedraagt zich niet in een samenspel op je bord of in je glas. Droog vlees, zand in de sla en kurk in je wijn. Het lukt inmiddels aardig om zonder gêne aan te geven dat de verwachting toch anders was en dat we een herkansing helemaal niet erg zouden vinden. Op dat moment herken je de horeca-ondernemer. Hij of zij neemt de kritiek op en benut deze gelegenheid om ervoor te zorgen dat je je nóg meer in de watten gelegd voelt. De herkansing is meestal perfect uitgevoerd en gaat vaak ook nog gepaard met een extraatje. Tot het toetje komt.
Als nagerecht heb ik liever een lekker kopje koffie. Een espresso of een heerlijke corretto con grappa. De tot nu toe heerlijke avond wordt ruw verstoord door een lompe beuk in de uitkloplade. De aangebrande koek moet eruit. Gedachteloos wordt de gemalen koffie uit het koffie-mortuarium gehaald en in de nog vieze en natte portafilter gedaan, even een licht ’tampje’ langs de plastic paddestoel (aan de zijkant van de molen) en druk op “knopje 3”. De schijn bedriegt. Op een schoteltje vergezeld van een stukje huisgemaakte kokosmakroon staat een ogenschijnlijk mooi kopje koffie op onze tafel. Bij de eerste slok krijg ik een klap in mijn gezicht. Wat een ellende. Klagen heeft geen zin; klagen doe je alleen als je hoopt dat het iets uithaalt. De hoop op mijn toetje is vervlogen.
On-Nederlands
Het is heel on-Nederlands om koffie terug te sturen. Je zou je nog gaan schamen. Je kijkt om je heen en constateert waar het allemaal niet aan ligt: een bevlogen chef-kok, mooie verse gerechten, liefdevolle wijn- en spijs-combinaties, vrolijk bedienend personeel, een prachtige bar. Zelfs de espresso-machine glimt. Hoe kan het dan dat een gerecht waar je voor betaalt niet klopt? Waarom wordt de bereiding niet serieus genomen? Waar is het verantwoordelijkheidsgevoel van de chef als het gaat om de kwaliteit van álle bereidingen? Als ik aan de barman (op z’n Italiaans ‘barista’) vraag wanneer de molen voor het laatst is afgesteld krijg ik te horen dat de monteur pás nog is geweest; ongeveer 6 weken geleden.
Tot het toetje komt. Zucht.
Laat een reactie achter